The Necronomicon Wiki
Advertisement

Boterbal is een dik jongetje in het gelijknamige Noorse sprookje, waarin een trollenheks hem probeert te ontvoeren en op te eten. Boterbal ontsnapt iedere keer weer door de heks een poets te bakken.

Het sprookje zelf is afkomstig uit Asbjørnsen og Moes samlede (Asbjørnsen en Moes samen) geschreven door Peter Christen Asbjørnsen en Jørgen Moe, uitgebracht in 1965.

Het sprookje[]

Er was eens een oud vrouwtje dat in haar huis aan het bakken was. Zij had een jongetje dat zo dik en plomp en zo dol op lekker eten was dat zij hem Boterbal noemde. Ook had zij een hond, Goudtand genaamd. Plotseling begon de hond te blaffen. "Boterbal, ga eens kijken waarom Goudtand aan het blaffen is". En zo rende het jongetje naar buiten, kwam terug en zei: "God sta me bij, er komt een grote, lange trolleheks aan met haar hoofd onder de arm en een zak op haar rug". "Verberg je snel onder het aanrecht", zei zijn moeder. Toen kwam de grote trol binnen. "Een goede dag!" zei ze. "God zegene je!" zei de moeder van Boterbal. "Is Boterbal vandaag thuis?" vroeg de trol. "Nee, hij is in het bos met zijn vader op korhoenderen aan het jagen", antwoordde zijn moeder. "Dat is jammer", zei de trolleheks, "Want ik heb een mooi zilveren mesje dat ik hem wil geven." "Kiekeboe, hier ben ik!" riep Boterbal en hij kwam onder het aanrecht vandaan. "Ik ben oud en ik heb een stijve rug", zei de trol. "Klim in mijn zak en haal het er zelf uit."

Zodra Boterbal in de zak zat, gooide de trol de zak over haar schouder en liep richting deur. Nadat zij een tijdje hadden gelopen, werd de trol moe en vroeg: "Hoe lang is het nog lopen naar de volgende rustplaats"? "De helft van een kwart mijl", antwoordde Boterbal. De trol zette de zak neer, liep het bos in, ging liggen en viel in slaap. Ondertussen keek Boterbal of de kust veilig was, haalde zijn mes tevoorschijn, sneed een gat in de zak en kroop eruit. Hij stopte een dikke wortel van een denneboom in de zak, zodar de trol zijn verdwijning niet zou merken en rende terug naar zijn moeder. Toen de trol thuiskwam en ontdekte wat er in de zak zat, was zij heel erg kwaad.

De volgende dag was het oude vrouwtje opnieuw aan het bakken. Plotsdeling begon de hond buiten te blaffen. "Boterbal, ga eens kijken waarom Goudtand aan het blaffen is". "O nee, o nee!" riep boterbal uit, "Het is dat boze monster weer met haar hoofd onder de arm en een grote zak op haar rug". "Vlug, verstop je onder het aanrecht", zei zijn moeder. "Een goede dag!" zei de trol. "Is Boterbal vandaag thuis?" vroeg de trol. "Nee", zei zijn moeder, "Hij is in het bos met zijn vader op korhoenderen aan het jagen". "Dat is nou jammer", zei de trolleheks, "Want ik heb een mooi zilveren vorkje dat ik hem graag had willen geven." "Kiekeboe, hier ben ik!" riep Boterbal en hij kwam tevoorschijn. "Ik ben oud en ik heb een stijve rug", zei de trol. "Klim in mijn zak en haal het er zelf uit."

Zodra Boterbal in de zak zat, gooide de trol de zak over haar schouder en ging ervandoor. Nadat zij een tijdje hadden gelopen, werd de trol moe en vroeg: "Hoe lang is het nog lopen naar de volgende rustplaats"? "De helft van een mijl", antwoordde Boterbal. De trol zette de zak neer, liep het bos in, ging liggen en viel in slaap. Ondertussen sneed Boterbal een gat in de zak en kroop eruit. Daarna stopte hij een zware steen in de zak. Toen de trolleheks thuiskwam, maakte zij een vuur, hing er een enorme ketel boven en trof voorbereidingen om Boterbal te koken. Maar toen zij de zak pakte om Boterbal eruit te halen, rolde de steen eruit en sloeg hij een gat in de bodem van de ketel, zodat het water eruit stroomde. De trol werd woedend en zei: "Welke poets hij mij ook probeert te bakken, ik zal hem krijgen!"

En zo herhaalde het voorval zich voor de derde keer. Goudtand begon te blaffen en moeder zei tegen Boterbal: "Boterbal, ga eens kijken waarom Goudtand blaft." Boterbal rende naar buiten en kwam snel weer binnen. "O wee!" riep hij. "Het is die trol weer met haar hoofd onder haar arm en een zak op haar rug.""Vlug, verstop je onder het aanrecht", zei zijn moeder. "Een goede dag!", zei de trol terwijl ze binnenkwam. "Is Boterbal vandaag thuis?" "Nee", zei zijn moeder, "Hij is in het bos met zijn vader op korhoenderen aan het jagen". "Dat is nou jammer", zei de trolleheks, "Want ik heb een zilveren lepeltje dat ik hem graag had willen geven." "Kiekeboe, hier ben ik!" riep Boterbal en hij kwam tevoorschijn. "Ik ben oud en ik heb een stijve rug", zei de trol. "Klim in mijn zak en haal het er zelf uit."

Zodra Boterbal in de zak zat, gooide de trol de zak over haar schouders en ging ervandoor. Maar deze keer stopte zijn iet om te rusten, maar liep rechtstreeks naar het huis met Boterbal in haar zak en toen zij thuis aankwamen was het zondag. De trol zei tegen haar dochter: "Pak Boterbal, dood hem eb hak hem in stukjes voor de soep, voordat ik terug ben. Ik ga naar de kerk om enkele mensen voor een feestmaal uit te nodigen." Zodra de oude heks vertrollen was, moest haar dochter Boterbal pakken en hem, doden, maar ze wist niet precies hoe dat moest. "O, maar dat kan ik wel even voordoen", zei Boterbal. "Leg je hoofd maar op dit blok en let op." Het arme shcepsel deed dit en ondertussen pakte Boterbal een bijl en hakte haar kop eraf alsof ze een kip was. Vervolgens verborg hij het hoofd in het bed en het lichaam in de ketel. Hij maakte soep van de trollendochter en toen hij klaarwas, klom hij boven op de deur, waar hij de wortel van de dennenboom legde. De dikke steen legde hij boven op de schoorsteen van de trol.

toen de mensen terugkeerden van de kerk en het hoofd in het bed zagen liggen, meenden zij dat de dochter sliep. daarna gingen zij soep eten. "Smaakt heerlijk, zo'n kopje Boterbal-soep!, zei de heks. "Smaakt heerlijk, zo'n kopje dochtersoep", riep Boterbal door de schoorsteen. De mensne vroegen zich af wie daar sprak en gingen buiten kijken. Toen zij door de deuropening stapten, gooide Boterbal de boomwortel en de steen naar hun hoofden en doodde hen. Daarna pakte hij al het goud en zilver in het huis, waardoor hij heel rijk werd en keerde terug naar huis, naar zijn moeder.

Bronnen[]

  1. Troll, ISBN 82-04-06719-4
Advertisement